Op 1 mei 1999 – vroeg in de morgen – werd het levenloze lichaam van Marianne Vaatstra gevonden in een weiland te Veenklooster. Het – destijds 16-jarige – meisje bleek op ongekend gruwelijke wijze te zijn misbruikt en omgebracht. Wie deze gruweldaad op zijn geweten heeft is na bijna 12 jaar nog steeds een groot raadsel.
Op 30 april ging Marianne met haar vriendje Spencer – en zijn vriend Wietse – Koninginnedag vieren in Kollum. Haar ouders waren in de veronderstelling dat Marianne veilig met een taxi huiswaarts zou keren. Een portier – van Discotheek “Paradiso” – verklaarde destijds dat hij Marianne – samen met Spencer en Wietse – de discotheek heeft zien verlaten. Vanaf dit punt is alles wat er die nacht verder heeft afgespeeld een groot mysterie.
Ondanks de belofte om met een taxi naar huis te gaan, beweerden Spencer en Wietse dat zij per fiets – met Marianne achterop – naar het treinstation te buitenpost waren gefietst. Hier zouden zij vervolgens een fiets hebben gestolen voor Marianne. Verderop zou zij – het laatste stukje naar haar ouderlijk huis – alleen verder zijn gefietst. Dit blijkt echter een totaal ongeloofwaardige verklaring. Het treinstation te buitenpost ligt namelijk zodanig buiten hun route, dat het niet de moeite waard zou zijn geweest om daar een fiets te stelen. Sterker nog, het was voor hen makkelijker – en korter – geweest om Marianne gewoon thuis af te zetten. Spencer en Wietse zouden later die nacht nog door ooggetuigen zijn gezien. Ditmaal zonder Marianne.
’s morgens nam de vader van Marianne contact op met de ouders van Spencer. Marianne was die nacht niet thuisgekomen. Spencer beweerde echter van niets te weten, en ging vervolgens met Gerrit op zoek naar Marianne. Onderweg kreeg hij een telefoontje van Aafie Kloosterman – een vriendin van Marianne – die op dat moment – samen met Hans Veenstra – ook naar haar op zoek waren. In een sloot vlakbij het ouderlijk huis van Marianne had zij een fiets aangetroffen. Spencer en Gerrit waren daar niet ver vandaan, en waren vrij snel ter plaatse. Het viertal liep vervolgens het weiland in, waar op dat moment mensen aan het werk waren. Hans Veenstra liep verder het weiland in, en hij trof – als eerste – het lichaam van Marianne aan.
Marianne bleek op gruwelijke wijze te zijn verkracht en gewurgd. Daarna was op brute wijze haar keel doorgesneden. Er waren verschillende kledingstukken van Marianne doorgesneden, zonder daarbij snij- of prikwonden achter te laten.Dit bleek later een bron voor vele speculaties over een mogelijke dader. De dader moest hiervoor namelijk zeer behendig zijn geweest met een mes, zoals het geval is bij bijvoorbeeld een slager, of chirurg.
De handen van Marianne waren vastgebonden geweest. Het bindmiddel was na de moord door de dader meegenomen. Verder beweerde de politie destijds een schoenafdruk – afkomstig van een zeldzame werkschoen – en een fietsbandenspoor te hebben aangetroffen. Deze fiets zou later zijn teruggevonden bij een politiebureau in de buurt. De fiets die in de sloot was aangetroffen bleek niet van Marianne te zijn, maar van Jan Kloppenburg van het plaatselijke landbouwmuseum. Hij beweerde dat de fiets was gestolen, en gaf aan geen idee te hebben hoe de fiets daar terecht was gekomen. Verder bleek er door verschillende getuigen die nacht een Donkere auto te zijn gesignaleerd bij het plaats delict.
Tijdens de nacht van de moord op Marianne vond tevens het Walpurgisnacht plaats, ook wel Beltane genoemd. Het was die nacht volle maan, Marianne werd gevonden bij een meiboom, en haar keel was doorgesneden. Hierdoor werd een link gelegd met het occultisme, en een mogelijk satanisch rituele moord. Ook een daderprofiel – dat door zeven deskundigen uit politie- en justitiekringen werd gemaakt – wees in deze richting.
Het misdrijf zou volgens justitie hebben plaatsgevonden in het weiland waar Marianne was gevonden, maar klopt dit wel? Tijdens een interview met Panorama beschreef Spencer het moment dat hij Marianne – samen met Hans, Aafie, en Gerrit – destijds aantrof. Hij vertelde: “Marianne lag op haar buik. Haar kleding was deels opgestroopt en naar beneden getrokken. Ik zag snijwonden in haar hals en verder had ze alleen een wondje aan een hand. Er was geen bloed te zien. Nergens. Op haar lichaam niet en op de grond niet.” Indien dit verhaal van Spencer de waarheid is, dan zou dit zeer opmerkelijk zijn. Wanneer iemand namelijk op brute wijze om het leven is gebracht – zoals het geval is bij Marianne Vaatstra – dan is het uiteraard onmogelijk dat op de plek waar dit heeft plaatsgevonden geen enkel bloedspoor te vinden is. Spencer was destijds in bijzijn van 3 andere personen, waaronder één van de beste vriendinnen van Marianne. Zij hebben dit verhaal van Spencer nooit op geen enkele wijze tegengesproken. waarom ging de politie er dan destijds gemakshalve van uit dat de vindplaats tevens de plaats was waar het misdrijf had plaatsgevonden? Als dit verhaal van Spencer klopt, dan wijst alles er namelijk juist op dat het op deze plek helemaal niet plaats heeft kunnen vinden.
Jaren later bleek de politie sporen te hebben achtergehouden. Een tas van Marianne bleek destijds bij haar te zijn aangetroffen. De politie bleek dit jarenlang te hebben verzwegen, en gaf plotseling deze tas inclusief inhoud terug aan de familie van Marianne. hierin vonden zij o.a. een – voor hen – onbekende aansteker. Het betrof een zeer zeldzame nep Playboy-aansteker. Alhoewel de aansteker de merknaam “playboy” bevatte, leek deze in geen enkele opzicht op het desbetreffende merk. Op de aansteker was een cartoonachtig meisje – met bunny oren afgebeeld, die in het geheel niet leek op het welbekende logo van Playboy. Er was – in dit geval – dus geen sprake van een bewuste namaak van een echte Playboy-aansteker, maar leek meer een soort parodie hierop te zijn. Van deze opmerkelijke aansteker is nooit een gelijksoortig exemplaar gevonden, zelfs niets wat hier ook maar enigszins op leek. Waar en van wie deze aansteker vandaan komt, en hoe deze terecht is gekomen in de tas van Marianne is nooit achterhaald. Wel bleek later een naam op de aansteker te zijn gekrast. De naam: “Zacolis”.
Spencer, het vriendje van Marianne kwam – na de gruwelijke moord op zijn vriendin – enorm in opspraak. Ook de ouders van Marianne hielden hem persoonlijk verantwoordelijk voor wat hun dochter was overkomen. Zijn belofte om een taxi voor Marianne te regelen was hij immers niet nagekomen. Per post ontving hij o.a. bedreigingen, zijn eigen overlijdensadvertentie, en een kaartje van een taxibedrijf met daarop de geschreven boodschap: “Belofte maakt schuld”.
De moord veroorzaakte een enorme onrust. Vrijwel meteen werd er met beschuldigende vinger gewezen richting het nabijgelegen asielzoekerscentrum. Velen waren er heilig van overtuigd dat de dader hier moest worden gezocht. Er volgden demonstraties, die uitliepen in massale vechtpartijen. Er werd een comité opgericht genaamd “AZC Nee”. Een van de leden van dit comité was Hilly Veenstra, moeder van Hans Veenstra, die Marianne als eerste in het weiland aantrof. Zij werd door de rechtbank Leeuwarden – naar aanleiding van een toespraak – veroordeeld wegens discriminerende uitlatingen.
Om geld in te zamelen voor de familie van Marianne werd in november 1999 – door inwoners van Friesland in samenwerking met advocatenkantoor Anker & Anker – het ‘steuncomité Vaatstra’ opgericht. Later besloot Bauke Vaatstra, de vader van Marianne zelf een onderzoek te starten naar de moord op zijn dochter, en richtte samen met o.a. Chris van den Berg, Gerrit de boer en Hilbrand Nawijn de ‘Marianne Vaatstra Stichting’ op. De stichting loofde tevergeefs een grote beloning uit voor ‘de gouden tip’. Hilbrand Nawijn is na een fikse ruzie – met de vader van Marianne – per direct uit de stichting gestapt. De stichting ging zonder hem verder, en bestaat vandaag de dag nog steeds.
Ook Bart Bakker kreeg slaande ruzie met Bauke Vaatstra, nadat de onderzoeker – zonder zijn medeweten – een boek uitbracht over de zaak van zijn dochter. Bakker gaf hiervoor als verklaring, dat Bauke zich volledig zou hebben bemoeid met de inhoud van het boek, als hij er wél van op de hoogte zou zijn geweest. Bakker zag een mogelijke connectie met sm- en seksclubs in Friesland. “Door een tip van een politieman, die ik zwart op wit heb, heb ik een grote interesse gekregen in prostituees die in de periode van de moord werkzaam waren in sm- en seksclubs in Friesland”, schrijft Bakker. “Ik sluit niet uit dat de moordenaar van Marianne Vaatstra een vaste bezoeker was van deze clubs. Ik roep prostituees, of mensen uit die wereld, op om alsnog informatie aan mij door te geven als zij iets weten.”
Twee feiten moeten volgens Bakker nog nader worden onderzocht. “Dit zijn de psychiatrische patiënten die in de buurt van de plek hebben gewoond waar Marianne Vaatstra is omgebracht”, zegt hij. “Een rechercheur uit het eerste onderzoeksteam was daar woedend over dat daar niet meteen op is gerechercheerd. Later is dit niet meer gebeurd. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat de dader een blanke man moet zijn, midden c.q. West Europees. Een feit is dat het daderprofiel aansluit bij het zogenaamde Post Traumatisch Stress Syndroom. Ik heb dit syndroom nader onderzocht. Het past precies in het profiel van de moordenaar. Wie hadden last van het Post Traumatisch Stress Syndroom? Een groot aantal van de militairen die in Srebrenica heeft gezeten en daar de meest afschuwelijke dingen hebben gezien en op 10 en 11 juli 1995 tijdens de massamoorden in doodsangst verkeerden. Veertig procent van de Dutchbat-soldaten die in Srebrenica zaten tijdens de val van de moslimenclave, heeft psychologische hulp nodig gehad. Een aantal van hen is nu, twaalf jaar na dato, nog steeds onder behandeling. Spoor daarom alle militairen op die anno 30 april 1999, ten tijden van de moord op Marianne, rondom Zwaagwesteinde hebben gewoond en neem van hen DNA af. Het profiel van de schoen van de dader, kan zomaar van een militair zijn. Daar komt bij dat de moord past in de gruwelijkheden die de voormalig militairen ten tijden van de val van de enclave in Srebrenica hebben meegemaakt. De rechercheteams uit het verleden hebben nimmer aan deze mogelijkheid gedacht”.
Daarnaast schreef Bakker in zijn boek over een anonieme tipgever die onder de namen ‘Martijn Hofman’ en ‘MMHofman’ diverse e-mails stuurde. Deze persoon bleek – volgens Bakker – over verdacht veel informatie te beschikken.
Er zijn verschillende verdachten geweest, maar de dader heeft men nooit weten te traceren. Ook werd mogelijke betrokkenheid van seriemoordenaars zoals o.a. Willem van Eijk en Dieter Zurwehme onderzocht. Maar zij bleken na DNA onderzoek geen van beide de dader te zijn. In augustus 1999 gaf justitie Leeuwarden aan op zoek te zijn naar twee asielzoekers, die kort na de moord waren verdwenen. In eerste instantie werden de mannen gezocht omdat ze mogelijk als getuigen meer konden weten, maar later werd de Irakees – Ali Hussein Hassan – een verdachte. Hij werd later in Turkije aangehouden, maar uit DNA-onderzoek bleek dat hij niet de dader kon zijn.
Vorig jaar kwam het programma “EenVandaag” met een reeks afleveringen waarin werd gesuggereerd dat destijds in Turkije een verkeerde – Ali Hussein Hassan – zou zijn aangehouden. Volgens enkele getuigen zou er nóg een Ali Hussein Hassan bestaan. De Ali – die destijds op een opsporingsfoto werd afgebeeld – was volgens hen kleiner en dikker dan de Ali die in Turkije zou zijn aangehouden. Zij kwamen tot deze conclusie naar aanleiding van een interview met – de in Turkije aangehouden – Ali. Uit foto- en beeldmateriaal blijkt echter – zoals wij in een vorig artikel al schreven – dat het er wel degelijk naar uit ziet dat de juiste Ali destijds is aangehouden. De Ali van de opsporingsfoto en de Ali uit het interview lijken namelijk – vrij duidelijk – één en dezelfde persoon te zijn. Eind januari 2011 bracht justitie hierover een rapport naar buiten, waaruit blijkt dat dit tevens is onderzocht en bevestigd door het NFI.
De moord op Marianne Vaatstra houdt de gemoederen na bijna 12 jaar nog steeds bezig, en roept een hoop vragen op. Waarom ging Marianne niet – zoals beloofd – per taxi naar huis? Waarom kwamen Spencer en Wietse met het ongeloofwaardige verhaal dat zij met Marianne – via een omweg – naar het treinstation in buitenpost zouden zijn gefietst? Waarom ging Spencer de volgende morgen met Gerrit op zoek naar Marianne, waarom niet met Wietse? Waar was Wietse die morgen eigenlijk? Wat deed de fiets van Jan Kloppenburg in de sloot? Waarom hield men lange tijd de tas van Marianne geheim, en hoe kwam de mysterieuze aansteker hierin terecht? Wie is toch Martijn Hofman alias MMHofman, die verdacht veel informatie had over deze zaak. Hoe komt het dat er – ondanks de gruwelijke verwondingen die zijn toegebracht – helemaal geen bloedsporen te zien waren? Heeft het misdrijf wel in dit weiland plaatsgevonden? Maar de grote vraag blijft: Wie is er verantwoordelijk voor dit gruwelijke misdrijf, waar een onschuldig 16-jarig meisje het slachtoffer van is geworden.